slechtziendheid

slechtziendheid: 10 praktische tips & nuttige informatie

Oorzaken slechtzienheid

Slechtziendheid houdt in dat iemand niet goed kan zien.
Er kunnen verschillende oorzaken voor zijn, zoals aangeboren afwijkingen aan de ogen, ouderdom of aandoeningen.
Aangeboren afwijkingen zijn bijvoorbeeld (kleuren)blindheid, een lui oog en scheelzien.
Staar is een aandoening aan het oog die te maken heeft met het verouderingsproces.
Andere afwijkingen zijn verziendheid, bijziendheid en astigmatisme, de zogenaamde brekingsafwijkingen.
Maar er zijn meer aandoeningen aan het oog die van slechtziendheid tot blindheid als gevolg kunnen hebben.

Je kijkt met je ogen, maar je ziet door middel van communicatie tussen je ogen en je hersenen. De ogen liggen beschermd in de oogkassen. De oogleden zorgen voor bescherming van de ogen tegen inkomend vuil. Ook zorgen de oogleden dat het hoornvlies bevochtigd blijft.
Het hoornvlies is het venster van het oog.
Het oog is in de oogkas afgesloten van de buitenwereld door het bindvlies. De iris regelt de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt. De kijkrichting van het oog wordt geregeld door de oogspieren.
Het licht, afkomstig van een voorwerp, komt via het hoornvlies door de pupil met daarachter de ooglens het oog binnen. Het beeld wordt gevormd op het netvlies, dat het beeld via zenuwdeeltjes naar de hersenen zendt.
We denken altijd dat we het hele beeld scherp zien, maar dat is niet zo. Het lijkt alsof we het scherp zien omdat we met snelle oogbewegingen de omgeving als het ware aftasten. Ons visuele geheugen zorgt voor het complete plaatje.
 
Afwijkingen ontstaan vooral door problemen met het licht dat op een verkeerde manier wordt afgebogen (refractie), waardoor het beeld minder scherp is. Het oog is te lang of te kort. Of het hoornvlies heeft een verkeerde of onregelmatige bolling.
Door de ogen samen te knijpen kun je daar in een beginstadium zelf nog enigszins in positieve zin een draai aan geven, maar op den duur zullen klachten ontstaan.

Aangeboren afwijkingen

Een lui oog

Een lui oog wordt in medische termen amblyopie genoemd. Het is geen afwijking van het oog zelf. Het oog functioneert zoals het moet, maar de informatie die het oog door stuurt naar de hersenen, wordt niet goed verwerkt. Vaak ligt de oorzaak in een groot sterkteverschil tussen de ogen, of door scheelzien op jonge leeftijd.
De hersenen ontvangen dan dubbele beelden. Eén van die beelden wordt door de hersenen genegeerd. Het zien van dat oog komt op die manier niet goed tot ontwikkeling, met name waar het gedetailleerde beelden betreft. Door het andere oog af te plakken, wordt het luie oog weer geactiveerd. De gezichtsscherpte moet natuurlijk wel bijgesteld worden met een bril. Het activeren van het luie oog kan alleen lukken als het kind nog geen acht jaar oud is.

Scheel zien

De medische term voor scheelzien is strabisme. Iedereen weet wat ermee bedoeld wordt: de richting waarnaar het oog kijkt, kan naar buiten, naar binnen, of naar boven gericht zijn. De afwijking is duidelijk zichtbaar. De beelden van de ogen vallen door het scheelzien niet samen. Dit levert dubbelbeelden op.
Als dit op vrij jonge leeftijd het geval is, kan hierdoor een lui oog ontstaan. Soms is de afwijking niet duidelijk zichtbaar. De oogspieren kunnen het verschil compenseren. Het kost de persoon met de afwijking echter veel moeite. Er zullen klachten ontstaan in de vorm van vermoeide ogen, hoofdpijn en in een enkel geval dubbelzien.
Scheelzien is doorgaans een aangeboren afwijking. Het kan echter lang sluimeren en op latere leeftijd opeens zichtbaar worden. Een lichte afwijking is te compenseren met zogenaamde prismatische brillenglazen. Soms kan een operatie nodig zijn. Dit gebeurt dan meestal op jonge leeftijd. Via een chirurgische ingreep kunnen de oogspieren dan verplaatst worden.

Brekingsafwijkingen

Door een afwijking in het hoornvlies of de oogbol kan het licht voor of achter het netvlies vallen, in plaats van precies erop. Afwijkingen die dit veroorzaken, noemt men brekingsafwijkingen of refractieafwijkingen. Er kunnen klachten ontstaan als bijziendheid, verziendheid, ouderdomsverziendheid en astigmatisme. De meest voorkomende klachten zijn het onscherp zien, gevolgd door vermoeide of pijnlijke ogen en hoofdpijn.

Bijziendheid

Bijziendheid, ook wel myopie genoemd, is een afwijking waarbij men moeite heeft voorwerpen in de verte scherp te zien. Soms helpt het om de ogen iets dicht te knijpen. Dan lijken de voorwerpen op afstand iets scherper. Bijziendheid is een afwijking waarbij het oog te lang of de hoornvliesbolling te sterk is. Er is correctie van een bril of contactlenzen nodig in minsterktes.
Bijziendheid komt veel voor bij schoolgaande kinderen. De correctie kan gedaan worden door middel van een bril. In de loop van de jaren kan de afwijking erger worden en is er een steeds hogere correctie nodig. Op een gegeven moment blijft de afwijking hetzelfde, meestal rond de leeftijd van 20 jaar. Als er bijziendheid in de familie voorkomt, is de kans groter dat de kinderen ook bijziend zullen worden. Laat de ogen van kinderen regelmatig controleren of meten door een opticien of oogarts.

Verziendheid

Verziendheid, ook wel hypermetropie genoemd, is een afwijking waarbij men voorwerpen op korte afstand niet scherp ziet. Dit is het geval als het oog te kort is. In de verte kan iemand die verziend is wel goed zien. Meestal betreft verziendheid een aangeboren afwijking. Wanneer verziendheid in de familie voorkomt, is de kans groot dat de kinderen dezelfde afwijking hebben. Kinderen kunnen er overheen groeien. Op latere leeftijd (na de leeftijd van 40 jaar) kan verziendheid optreden als gevolg van veranderingen in de ooglens. Het kan leiden tot hoofdpijnklachten bij het lezen of beeldschermwerk. Deze klachten verdwijnen als de sterkte gecorrigeerd wordt met bijvoorbeeld een bril of lenzen met plussterktes.

Ouderdomsverziendheid

Naarmate je ouder wordt en de 45 jaar bent gepasseerd, zul je vroeg of laat met ouderdomsverziendheid te maken krijgen. De medische term voor ouderdomsverziendheid is presbyopie. Voorwerpen op korte afstand worden onscherp. De ogen kunnen het verschil niet meer zo goed corrigeren, ook niet met het dichtknijpen van de ogen. Als je onscherp van dichtbij ziet, is de tijd aangebroken voor een leesbril. Lees meer over de bril in tip 8.

Astigmatisme

Astigmatisme betreft een afwijking aan de voorzijde van het oog. Het oppervlak van het hoornvlies is ongelijkmatig. Astigmatisme vervormt het beeld. Om goed te kunnen zien, zijn torische of cilindrisch geslepen glazen nodig.

De bril

Als je de veertig bent gepasseerd, kun je voorwerpen van dichtbij waziger gaan zien.
Lezen of werken achter het beeldscherm wordt lastiger. Het kan goed zijn dat je ogen toe zijn aan een leesbril. Als je weet hoeveel sterkte je nodig hebt om te corrigeren, en het verschil is weinig, kun je een goedkoop brilletje halen bij de drogist.
Je kunt de sterkte te weten komen via een oogmeting bij de opticien. Vaak heeft het linkeroog een andere sterkte nodig dan het rechteroog. Je kunt ook kiezen voor een leesbril op maat.
Hogere afwijkingen in sterktes moeten de hele dag door worden gecorrigeerd met een bril of contactlenzen.
 
Een bril heeft een langere levensduur als je hem goed verzorgt. Zet een bril altijd met twee handen op of af. Leg de bril nooit op de glazen neer en bewaar hem bij voorkeur in een brillenkoker. Voor het schoonmaken van de glazen gebruik je liever een speciaal brillendoekje. Vaak krijg je er één gratis bij je bril. Het materiaal van een brillendoekje is zodanig dat deze geen krassen op de glazen kan veroorzaken.
Als de glazen erg vies zijn, volstaat het afspoelen met handwarm water. Gebruik geen reinigingsmiddel, omdat deze de glazen kan beschadigen.
 
Als je een hogere sterkte nodig hebt, kun je de opticien vragen naar ultradunne glazen. Deze wegen minder en zijn aantrekkelijker om te zien. Je kunt de glazen ook laten ontspiegelen. Op die manier laten ze meer licht door waardoor het lijkt alsof je helemaal niet door glazen kijkt.
Nieuwe glazen zijn niet alleen ontspiegeld, maar ook antistatisch en vuilafstotend. Deze glazen hoef je nog maar heel weinig te poetsen.

De multifocale bril heeft glazen die zijn opgebouwd uit meerdere sterktes. Je kunt met deze bril zowel dichtbij als veraf goed zien.

Een computerbril is zodanig samengesteld dat je het toetsenbord goed kunt zien. Deze is namelijk (indien goed geplaatst) verder van de ogen verwijderd dan het beeldscherm (40 centimeter). Het speciale glas van de computerbril is ontspiegeld en geeft een helderder zicht. Je kunt de glazen laten voorzien van een speciaal keurfilter waarmee je de ogen meer rust geeft bij het kijken naar het beeldscherm.

Contactlenzen

Naast een bril, kun je met behulp van contactlenzen de scherpte van je ogen corrigeren.
De contactlens is zeer populair.
De nieuwste technologie maakt het dragen van de contactlenzen steeds comfortabeler. Met contactlenzen zie je niet dat je brildragend bent. Praktisch is dat ze niet beslaan bij temperatuurschommelingen. De prijs van contactlenzen wordt daarbij ook steeds aantrekkelijker. Om deze redenen zijn contactlenzen een prima alternatief voor de bril.

Je kunt contactlenzen grofweg onderverdelen in vier soorten:

De harde contactlens

De harde lens wordt ook wel de vormvaste, of flexilens genoemd. De lens is stabiel van vorm en kleiner dan de zachte lens. De harde lens is een relatief goedkope lens. Hij gaat één tot drie jaar mee. Tegenwoordig zijn de harde lenzen zeer comfortabel. Je ogen hebben alleen meer tijd nodig om aan de harde lens te wennen vanwege de vaste vorm. De keuze voor een harde contactlens heeft veel te maken met de correctiemogelijkheden. Ze kunnen een hogere sterkte bereiken en ze zijn erg geschikt voor cilindrische afwijkingen.

De zachte contactlens

De zachte contactlens is de meest ideale lens, omdat het oog er snel aan went. Ze bestaan voor een groot deel uit water. Het nadeel van zachte lenzen is de houdbaarheid. Ze moeten sneller vervangen worden dan bijvoorbeeld harde lenzen.

Nachtlenzen

Nachtlenzen worden ook droom- of slaaplenzen genoemd. De nachtlenzen corrigeren gedurende de nacht de kromming van het hoornvlies. Je hebt de volgende dag geen lenzen nodig om goed te kunnen zien. Nachtlenzen laten veel zuurstof door. De ogen zijn er snel aan gewend. Daarom zijn ze geschikt voor mensen met droge of gevoelige ogen.

Pretlenzen

Pretlenzen zijn lenzen die je kunt dragen omdat je bijvoorbeeld eens een andere kleur ogen wilt. Je hebt verschillende soorten pretlenzen. Ze zien er gek of apart uit en doen het goed op een feestje. Je moet de zogenaamde funlenzen niet de hele dag dragen, omdat het materiaal van deze lenzen hiervoor niet geschikt is. Zodra je ogen geïrriteerd raken, zul je ze uit moeten nemen. Wees zuinig met het gebruik van dit soort lenzen. Op de lange duur kunnen je ogen door het dragen van pretlenzen beschadigen.

Contactlenzen zijn tegenwoordig ook bij de drogist of via het internet verkrijgbaar. Het  is alleen niet verstandig om zelf te experimenteren met lenzen. Je kunt onherroepelijke schade aan je ogen toebrengen met de verkeerde lenzen.
Laat je ogen door de opticien meten en onderzoeken. Hij kan je de juiste lens adviseren.

De gele vlek

Macula degeneratie (MD) is een oogaandoening waarbij de gezichtsscherpte afneemt.
MD is eigenlijk een verzamelnaam voor meerdere oogaandoeningen, met één en hetzelfde kenmerk: aandoeningen aan de gele vlek.
Deze vlek heeft de medische benaming macula lutea, kortweg macula. De macula is verantwoordelijk voor het scherpe zien. Volg je bijvoorbeeld een fietsende persoon, dan beweeg je met je ogen zodanig, dat het licht op de gele vlek valt. Bij MD zie je de fietser wel, maar je ziet niet meer waar hij naartoe gaat. Omdat de gele vlek verantwoordelijke is voor het centrale gezichtsvermogen, is iedere aandoening aan de gele vlek de oorzaak voor een toenemend gezichtsverlies rond het centrum van het gezichtsveld.

MD komt voor in twee vormen, een ‘natte’ en een ‘droge’.
Bij de droge vorm wordt de structuur van de macula aangetast. Het gezichtsvermogen gaat geleidelijk over de jaren verloren. Deze vorm komt het meest voor. De oorzaak van MD is niet bekend. Ongeveer twee procent van 60-plussers krijgt met MD te maken en 30 procent van 75-plussers. Mensen met blauwe ogen lopen het meeste risico.
Bij de natte vorm zijn er lekkende bloedvaatjes op het netvlies herkenbaar. Deze vorm is uiterst zeldzaam, maar komt vaker bij vrouwen voor dan bij mannen.

Voor de droge vorm bestaat geen behandeling. Dat komt omdat de oorzaak onbekend is. Meestal blijft de aandoening beperkt tot één oog en kan men met het andere oog toch nog een gewoon leven leiden.
Als MD het gevolg is van de oudere leeftijd, kan er niets aan gedaan worden, omdat veroudering een belangrijke oorzaak is van de veranderingen in het netvlies. MD op jonge leeftijd is erfelijk. Het kan niet worden voorkomen en ook niet worden behandeld.
Bij natte MD kunnen de lekkende bloedvaatjes met een laser gedicht worden. Zo kan deze aandoening zich niet verder uitbreiden.

Glaucoom

Een verhoogde oogdruk kan tot stand komen doordat de afvoer van het inwendige oogvocht is verslechterd, of doordat het oog teveel vocht aanmaakt.
Wanneer de oogdruk te hoog is, kan er een glaucoom ontstaan. De te hoge oogdruk knelt zenuwvezels aan de achterzijde van het oog af, op de plaats waar de optische zenuw het oog binnenkomt, zenuwvezels sterven daardoor af. Het gezichtsveld zal geleidelijk steeds beperkter worden en uiteindelijk zal dit resulteren in blindheid. De schade die is ontstaan, kan niet meer hersteld worden. Hoe sneller de aandoening wordt opgespoord, hoe beter de behandeling.
De kans op een verhoogde oogdruk neemt toe boven de 40 jaar. Je hebt een grote kans op glaucoom als het in de familie voorkomt. Mensen van Afrikaanse of Aziatische afkomst lopen ook meer risico.

Het ontstaan van glaucoom gebeurt geleidelijk. Men merkt het op omdat er lichte stoornissen in het gezichtsvermogen ontstaan. Als de druk in het oog plotseling stijgt, kan dit extreme pijn veroorzaken. De patiënt kan misselijk worden en braken en plotseling niets meer zien. Het oog voelt steenhard aan.
Glaucoom wordt opgespoord met behulp van onderzoek aan het inwendige oog, oogdrukmeting en gezichtsveldonderzoek.
Glaucoom wordt in de meeste gevallen behandeld met geneesmiddelen. Het geneesmiddel wordt in de vorm van oogdruppels in het oog aangebracht en zorgt ervoor dat de druk in het oog wordt verlaagd. Het medicijn werkt niet voor iedereen hetzelfde. Soms is een operatieve ingreep nodig. De chirurgische ingreep heeft tot doel de afvoer van vocht te vergemakkelijken.
Op de website van de Glaucoomvereniging vind je uitgebreide informatie over deze oogaandoening.

Kleurenblindheid

Het netvlies is gevoelig voor kleur. Mensen die kleurenblind zijn, hebben moeite met het zien van bepaalde kleuren. Echt kleurenblind is bijna niemand. Dan zou iemand alleen maar alles zwart-wit zien. De mensen die kleurenblind zijn, zien wel kleuren, maar dan anders. De meeste mensen die kleurenblind zijn, halen de kleuren rood en groen door elkaar. Een andere vorm van kleurenblindheid is de blauw/geel vorm.

Kleurenblindheid komt het meest bij mannen voor. Eén op de twaalf mannen is kleurenblind, terwijl dat bij vrouwen één op de tweehonderdvijftig is.
Kleurenblindheid is meestal aangeboren. Soms kan het door ziekte ontstaan. Kleurenblindheid is geen ernstige aandoening, maar het verkeerd schatten van kleuren kan soms grappige, maar ook zeker niet grappige problemen opleveren. Er zijn een aantal beroepen die je niet kunt uitoefenen als je kleurenblind bent, bijvoorbeeld piloot of machinist.

Kleurenblindheid wordt veroorzaakt door de cellen in je netvlies. Er zijn twee soorten cellen: kegeltjes en staafjes. Deze cellen zijn gevoelig voor licht. Ze zetten licht om in informatie die via de oogzenuw naar de hersenen gaan. In de hersenen wordt als het ware het beeld wat je netvlies ziet gevormd. De kegeltjes zijn verantwoordelijk voor het zien van kleuren. Het wel of niet zien van kleuren heeft te maken met de gevoeligheid voor bepaalde kleuren van de kegeltjes. Kleurenblindheid kan dus niet worden verholpen. Je kunt de kegeltjes niet veranderen. Men is aan het onderzoeken of met speciale lenzen het contrast tussen kleuren kan worden verscherpt. Dat zou de mate van kleurenblindheid misschien kunnen verminderen.

Oogspecialisten

Als je nooit een bril nodig hebt gehad, omdat je alles om je heen kunt zien, merk je het haast niet dat je zicht langzamerhand, naarmate je leeftijd vordert, achteruit gaat. Op een dag ontdek je dat het lijkt alsof je het opeens niet zo scherp meer ziet. Of je krijgt steeds vaker last van hoofdpijnklachten. Dat kan een gevolg van een minder scherp zicht zijn.
Om erachter te komen of je nog voldoende zicht hebt, kun je naar een opticien om je ogen te laten meten. De opticien zal je ogen testen aan de hand van een ogentest. De test bestaat uit het oplezen van letters vanaf een bepaalde afstand. Zo kan de opticien de gezichtsscherpte (visus) bepalen.
Een aanvullende computermeting van de ogen geeft een grove indicatie over de benodigde monoculaire sterkte. De meting wordt voor ieder oog apart gedaan.

Soms is een uitgebreider onderzoek van de ogen nodig. De opticien zal je adviseren naar een optometrist of oogarts te gaan. Hij heeft speciale apparatuur waarmee hij de ogen uitgebreid kan onderzoeken.
Een orthoptist verricht oogheelkundig onderzoek. Een orthoptist stelt diagnoses en behandelt oogafwijkingen als scheelzien, een lui oog en oogspierdefecten.
De oogarts behandelt alle afwijkingen aan het oog. Een oogarts is meestal verbonden aan een ziekenhuis, maar kan ook in speciale klinieken werkzaam zijn.
Ooglaser behandelingen vallen onder de refractieve chirurgie.

Staar

Staar (cataract) is een typische oogaandoening die optreedt bij de ouder wordende mens. Ze komt het meest voor bij 60-plussers. Staar is een normaal verouderingsproces, waarbij de heldere ooglens (net achter de pupil) troebel wordt. Door de staar gaat men wat waziger en grauwer zien. Staar kan ook ontstaan door verwonding aan het oog, waarbij het lenskapsel is beschadigd.
Ouderdomsstaar begint langzaam en pijnloos. De problemen worden voor het eerst geconstateerd door problemen met het zien in het donker. Lichtbronnen worden met een stralenkrans waargenomen, of men ziet niets meer na een confrontatie met een lichtbron. Op een gegeven moment neemt het gezichtsvermogen ook bij daglicht af.
Niet alleen ouderdom is een oorzaak van staar. In sommige families komt de aandoening vaker voor. Omgevingsfactoren kunnen de staar erger maken. Een ziekte kan ook een onderliggende oorzaak zijn. Diabetes is daar een goed voorbeeld van.
Langdurige blootstelling aan straling of ultraviolet licht kan ook staar veroorzaken.
Soms is de staar al bij de geboorte aanwezig. De oogarts spreekt in dat geval van een aangeboren cataract. Vrouwen die in de zwangerschap te maken hebben gehad met de kinderziekte rode hond lopen dit risico.

Je kunt staar in de hand houden door blootstelling aan de veroorzakers (straling en ultraviolet licht en dergelijke) te vermijden.
Draag bij fel zonlicht een goede zonnebril met getinte glazen. Let daarbij op of de bril inderdaad de schadelijke ultraviolette straling tegen houdt, want niet iedere zonnebril doet dat.
Staar dat hoort bij het verouderingsproces is helaas niet te voorkomen.
Soms is een operatie nodig. Bij de operatie wordt de troebele ooglens verwijderd en vervangen door een kunstlens. Daarbij wordt een sterkte gekozen, waardoor je geen bril meer hoeft te dragen, met uitzondering van een leesbril.

Tips & Reacties

Deel je eigen tip over slechtziendheid

En maak kans op een cadeaubon ter waarde van € 25!